- Nieuws
-
Uitgelicht
-
Uitgelicht
- Recent
-
- Kiosk
- Adverteren
- Columns
Selecteer Pagina
In Delfzijl wordt gebouwd aan de toekomst van de scheepvaart. Royal Wagenborg bestelde zes nieuwe general cargo-schepen bij haar dochterwerf Royal Niestern Sander. Het gaat om de tweede generatie van het succesvolle EasyMax-concept, een serie die de stap moet zetten naar volledig duurzame voortstuwing.
Tekst: Jeanette van Swaal
“EasyMax 2.0 behoudt de sterke basis, maar is klaar voor de brandstoffen van morgen”, zegt Guus van der Linde, corporate communicatiemanager bij Wagenborg. “De hoofdmotor wordt ‘fuel-flex’: vandaag varen op (bio)MGO, straks kunnen we schakelen naar methanol, LNG of ammoniak.”
Royal Niestern Sander is een 100 procent dochter van Wagenborg. De werf bouwt de schepen voor de rederij. “Zij weten hoe je efficiënt bouwt, wij wat er op zee nodig is”, zegt Van der Linde. “Die wisselwerking versnelt innovatie.”
De eerste EasyMax werd in 2017 opgeleverd en viel direct op door zijn lage brandstofverbruik. Het schip werd onderscheiden met de Shipping Award, onder meer vanwege de opvallend efficiënte rompvorm. De voorwaarts geplaatste brug en de lage accommodatie boven water zorgen voor minder luchtweerstand, terwijl de gestroomlijnde boeg het water beter snijdt. “Minder weerstand betekent minder benodigde energie, dat vergt minder vermogen, zorgt voor een lager brandstofverbruik en minder uitstoot”, legt Van der Linde uit. “Dat principe houden we vast. EasyMax 2.0 bouwt verder op die kennis, slimmer, stiller en klaar voor de volgende stap.”
De grootste verandering zit in de voortstuwing. De nieuwe hoofdmotor is voorbereid op alternatieve brandstoffen, zodat Wagenborg in de toekomst flexibel kan inspelen op technologische en beleidsmatige ontwikkelingen. “Een schip moet dertig jaar mee”, zegt Van der Linde. “De keuzes die je nu maakt, bepalen hoe toekomstbestendig je vloot is. Dankzij de fuel-flex-motor kunnen we zonder grote aanpassingen overstappen op alternatieve brandstoffen, zodra die beschikbaar en betaalbaar zijn.”
Aan boord verandert daarmee veel. De hulpmotoren, die stroom leveren voor onder meer verlichting en airco, worden volledig elektrisch. Bovendien krijgt elk schip een walstroomaansluiting, zodat het in de haven letterlijk ‘aan de stekker’ kan. “Geen draaiende generatoren meer, minder geluid, geen uitstoot aan boord”, zegt Van der Linde. “Dat klinkt misschien klein, maar het maakt in de praktijk een wereld van verschil.”

De engineering is vergevorderd en de eerste formele bouwstap, de kiellegging, markeert de start van de serie. “We bouwen in ringen, sectie voor sectie”, vertelt Van der Linde. “Een enkel schip opleveren kost ruwweg negen tot twaalf maanden; in serie zie je het tempo oplopen.” De order betekent veel voor de regio. “We zijn de grootste rederij van Nederland en een belangrijke werkgever in Noord-Nederland”, zegt Van der Linde. “Mooi dat we dit met zoveel Groningse en noordelijke subcontractors kunnen doen. Je voelt de trots bij iedereen die eraan meewerkt. Het is niet zomaar staal dat hier wordt verwerkt, het is vakwerk dat letterlijk de wereld over gaat.”
Wagenborg exploiteert wereldwijd zo’n 160 drogeladingschepen, vooral actief in Scandinavië, de oostkust van de VS en de Middellandse Zee. In die markt draait het steeds meer om een betrouwbare dienstverlening en duurzame scheepvaart. “Onze klanten willen hun goederen van A naar B met de laagste CO2-voetafdruk”, zegt Van der Linde. “De industrie hééft eigenlijk geen andere keuze dan deze route te volgen. Regelgeving vanuit de IMO en de Europese Unie dwingt dat af, maar het past ook gewoon bij onze eigen filosofie. We willen vooroplopen, niet ingehaald worden.”
Volgens Van der Linde is verduurzaming inmiddels een vanzelfsprekend onderdeel van het vak. “Net als veiligheid en betrouwbaarheid hoort het er gewoon bij. Het doel is simpel: uitstoot structureel verminderen, zonder concessies te doen aan kwaliteit of performance.”
Nieuwe brandstoffen brengen hun eigen uitdagingen met zich mee. Ze bevatten minder energie per volume-eenheid en vragen dus om grotere tanks. “Methanol of LNG vergen ongeveer twee keer zoveel ruimte als diesel, waterstof nog meer”, legt Van der Linde uit. “Dat maakt het belang van een efficiënt ontwerp alleen maar groter. Hoe zuiniger je schip, hoe meer ruimte en vrijheid je hebt om te kiezen voor schonere brandstoffen.”
De zes EasyMax 2.0-schepen worden gefaseerd opgeleverd, de eerste eind 2026, de laatste rond 2030. Intussen bouwt Niestern Sander verder aan de bestaande EasyMax-serie, waardoor kennis en routine elkaar blijven versterken.
“Theorie en praktijk moeten straks samenvallen”, zegt Van der Linde. “Het is voor ons geslaagd als klanten straks zeggen: dit is precies de oplossing die we zochten. Efficiënt, betrouwbaar en veel schoner. Dat is uiteindelijk waar we het voor doen: beter presteren met minder impact.”
